Eurythmie

Bewegingskunst als zichtbare taal

   ArnoldSandhaus   TheaterAtelier

De Eurythmie van Rudolf Steiner was de derde bewegingskunst in mijn leven. Ik ontdekte haar in Paris en mocht aan de Parijse Academie onder leiding van Helene Oppert beginnen mij deze kunst eigen te maken. Daarmee begonnen de laatste vier  van mijn tien leerjaren.

De Eurythmie wierp op alles wat ik daarvoor geleerd had een nieuw licht, en maakte het mogelijk eindelijk werkelijk te begrijpen wat beweging eigenlijk is. Ook vond ik mijn liefde tot taal en spraak weer terug, die ik in mijn enthousiasme voor beweging als totaal overbodig was gaan beschouwen. Ik kon ze nu direkt met beweging verbinden, want deze kunst wil zichtbare taal zijn.

Dat het kostuum van de Eurythmie het lichaam eerder versluiert dan benadrukt en tot doel heeft de aandacht van de toeschouwer op de beweging en niet op de mogelijke schoonheid van de uitvoerende te richten, had direkt mijn sympathie. Het bevredigde in mij een zeker "democratisch" gevoel: dat ieder aan deze kunst kan werken zonder ervan afhankelijk te zijn of het leven hem toevallig een mooi lichaam heeft geschonken.

Het was Werner Barfod, leider van de Haagse Eurythmie-Academie, die mij leerde hoe de dramatische kunst zich verhoudt tot de bewegingskunst.

Ik had niet alleen een volkomen bewegingskunst gevonden: met deze ervaring kon ik met nieuwe ogen kijken naar bewegingskunst, naar het werk van Etienne Decroux, naar dans, Commedia dell’Arte, Masken, en toneelspel.